C. is 24 jaar en is een jaar geleden met een psychose en agitatie opgenomen geweest. Ze komt nu elke maand naar de polikliniek van het CNPK en is met medicatie stabiel. We leggen haar nog eens goed uit wat een psychose is. C. had een alcoholische vader die sloeg. In haar jeugd werd nooit naar haar geluisterd. Ze trouwde en kreeg twee kinderen, van wie er één overleed. Ze had problemen met haar schoonmoeder en raakte erg in de war. Haar man denkt nog steeds dat ze haar klachten simuleert. Haar schoonmoeder heeft ondertussen wel begrepen dat ze in de problemen zat; dat heeft C. haar kunnen uitleggen na een aantal gesprekken met de psychologe hier.

Prachtig resultaat dus, ik zou die twee vrouwen graag eens samen zien, maar C. voert die gesprekken met haar schoonmoeder prima zelf. Het stigma voorbij, doorgaan bij die psychologe. Welke medicijnen verder? Wat mij betreft steeds minder. C. is een voorbeeld van wat je hier kunt bereiken: zelfvertrouwen. Kijk verder dan het ‘do no harm’-principe, dat al zoveel jaren als motto geldt voor ngo’s in de geestelijke gezondheidszorg, want het ís niet genoeg. We kunnen echt beter, we kunnen gericht met onze patiënten praten en bio-psychosociaal redeneren. Maar moeten we nu ook de man van C. gaan betrekken bij de psychologische begeleiding of kan die man het niet aan om voorbij het stigma te kijken? C. koos ervoor om haar man erbuiten te laten.

Amy Besamusca – Ekelschot (psychiater in CNPK)

Werken in een andere cultuur is een fikse uitdaging. Maar wat valt het mee als de mensen in je omgeving zo aardig zijn. Ik mag dit al bijna 15 jaar ervaren in Burundi, het kleine land in het warme Oost-Afrika. Het is een land dat na de onafhankelijkheid in 1962 een aantal oorlogen en genocides doormaakte en door de rest van de wereld bijna werd vergeten. Daar waren verschillende oorzaken voor; niet in de laatste plaats omdat buurland Rwanda, waar ook Hutu’s en Tutsi’s in oorlog kwamen, veel bekender werd en nadien van ellende een handelsmerk leek te maken. Burundi deed dat niet en de bevolking bleef in ontbering leven. Het is een van de armste landen ter wereld, met voedselonzekerheid en waterschaarste. Meer dan de helft van de bevolking van nu ongeveer 12 miljoen mensen heeft geen toegang tot gezondheidszorg.

‘Er is geen kunst aan om groots te zijn, maar arm zijn, dat is geen kleinigheid,’ stelde de Afrikaanse schrijver Chinua Achebe (Termietenheuvels in de savanne). Achebe schreef ook: ‘Ze hebben geleerd om ieder druppeltje plezier uit een stenen geluk te persen.’ Dat klopt en de mensen in Burundi hebben veel kwaliteiten en zijn vriendelijk. Zij zijn gewend om te delen. Ik vroeg een arme man hoeveel kinderen hij had: ‘Avez-vous trois enfants?’ Misverstand, misschien sprak ik niet duidelijk genoeg; hij verstond me verkeerd. Hij gaf mij, rijke vrouw, ‘trois cent Francs (Burundais)’, dat was omgerekend 13 eurocent, zonder te vragen waarom. Daarvan had hij met de bus de hele stad door kunnen rijden, of vijf broodjes kopen. Zoveel generositeit, daar is zo’n beetje alles mee gezegd.

Hoe kan het toch dat deze mensen na alles wat ze hebben meegemaakt zo vriendelijk zijn? Dat is geen gevolg van de armoede, maar van hun cultuur. Die moest ik eerst enigszins gaan begrijpen om door de armoede heen te kijken. Hoewel zij jarenlang uit elkaar zijn gespeeld, hebben de Hutu’s en de Tutsi’s hun cultuurgebonden saamhorigheid hervonden. Wat is het mooi om deze menselijke rijkdom te ervaren en ervan te leren, om te zien hoe anders dit is dan onze westerse individualistische cultuur. Het gebrek aan faciliteiten blijft toch schrijnend en als psychiater zie ik in de spreekkamer wat het verleden vol oorlog en gevaar en het heden met die grote armoede teweegbrengen. De behoefte aan psychiatrische en psychosociale zorg is enorm. De oorlog is vertrokken, maar liet symptomen na. De armoede met gebrekkige gezondheidszorg komt met immense symptomen, co-morbiditeit en noden. Daarom is het overbrengen van kennis over psychiatrische behandelingen en psychosociale zorg van belang. Ik werk nu als psychiater in het Centre Neuro-Psychiatrique de Kamenge, het CNPK. Dit psychiatrische referentieziekenhuis, het enige in Burundi, heet in de volksmond ‘Chez Legentil’ naar de eerste Belgische arts die er in het verleden werkte, dokter Legentil. Ik hoop er nog eens meer over te mogen vertellen. Over hoe de patiëntenzorg verloopt, over de opleidingen en trainingen en over het organiseren van de toegankelijkheid ervan. Voorop staat dat met het overdragen van kennis in Burundi de kwaliteit van veel levens is gediend.

Amy Besamusca – Ekelschot (psychiater in CNPK)

Afgelopen zaterdag ben ik weer aangekomen in Burundi, waar ik af en aan nu al 15 jaar werk als psychiater in het CNPK, het Centre Neuro-Psychiatrique de Kamenge. Het is het referentieziekenhuis voor de psychiatrie en voor de opvang van verslaafden in Burundi, gevestigd in Bujumbura, dat 2 antennes heeft in de provincies Ngozi en Gitega. Al op de luchthaven rook ik weer de speciale geur van het land en merkte ik weer de vriendelijkheid van de mensen. Het was bewolkt en warm, natuurlijk warm. Na de zoveelste covid-test die het reizen met zich meebrengt, stapte ik van de luchthaven naar buiten. Gewoonlijk staat Dada, een chauffeur, dan al te zwaaien. Hij is altijd op tijd en dat is een bijzondere eigenschap hier. Maar ik zag hem niet, dus ik belde hem. Hij was er, nog geen 10 meter bij me vandaan. Hij was in slaap gevallen in de auto. Dada heeft covid gehad en werd 2 weken beademd in het ziekenhuis, hij heeft het maar net gered. Hij heeft nog veel restverschijnselen, maar moest weer aan het werk om zijn gezin te onderhouden. Na een bezoek aan de telefoonmaatschappij, om mijn lokale telefoonkaart te activeren, en wat boodschappen, bracht Dada me thuis. Ik zag hoe moe hij was daarna en stuurde hem naar huis met een doos chocola voor zijn kinderen. De thermometer wees 31 graden aan. Inmiddels had ik gemerkt dat er geen water uit de kraan kwam. Dat ben ik gewend voor een aantal uren per dag, maar 52 uur verder was er nog steeds geen water. Af en toe viel de elektriciteit ook uit. Uiteindelijk heb ik niet gekookt en ben ik naar het klooster van de Broeders van Liefde gewandeld en heb ik daar van een maaltijd en hun gezelschap kunnen genieten.

Op maandag ben ik gestart met het werk. Het weerzien in het CNPK was erg hartelijk. We zijn na wat verhalen over en weer aan het werk gegaan, hebben de lopende projecten doorgenomen en een planning gemaakt voor de opleiding van de nieuwe artsen en verpleegkundigen die hier werken. Er is genoeg te doen in dit postconflict land, waar zoveel psychische problematiek is. De samenwerking met Dr Godelive, de psychiater, is prettig en zinvol. Ook met het projectbureau onder leiding van Gladys en Jules is het goed samenwerken. Uiteraard heb ik verteld over de plannen van Multiversum om het CNPK te steunen. De dankbaarheid hiervoor van iedereen, ook van directeur Herménégilde, is groot. Er zijn al wat gedachten geuit over nuttige projecten voor de toekomst.

Maandagavond was er water! Ik heb het reservoir snel gevuld en ook mijn waterfilter. Mijn grootste bezit hier bestaat uit het waterfilter en de kleine ijskast. Internet is een luxe en werkt marginaal, soms wel, soms niet. Daarom heb ik altijd 2 providers, want in geval van problemen wil ik toch contacten kunnen leggen, zowel hier als met thuis in Europa.

Ik ben tevreden over de start en zal nu en dan laten weten hoe het gaat. Elk verhaal telt en ik zal zeker over onze patiënten en de hulpverleners laten horen.

Amy Besamusca – Ekelschot (psychiater in CNPK)