Foto: Joost Van Heesvelde

IK STEUN SALVATOR FINANCIEEL
IK VERGEZEL SALVATOR NAAR HET CNPK

Ergotherapie in CNPK, een grote kamer, drie lange tafels, een zithoek en een kast met materiaal. Een 15-tal patiënten druppelen binnen. Sommigen op hun eentje, anderen zijn opgehaald door de Salvator, dé therapeut.

Ze worden in groepjes ingedeeld: een groepje maakt tapijtjes, een andere zakjes voor de medicamenten, een derde creëert ‘palmbomen’, met oud papier en afgeknipte waterflesjes.  Soms gaan ze werken in de tuin of zingen ze. “Dat is hun favoriete bezigheid”, zegt Salvator (foto). “Eigenlijk alles wat met expressie te maken heeft, want veel patiënten kunnen zich niet uitdrukken.”

Na een tijdje wisselen de groepen, zodat iedereen alle activiteiten heeft gedaan. Na afloop volgt een gesprek met iedereen in een ronde, wat heb je geleerd vandaag, waarom ben je hier, …

Na drie uur zit de therapie erop en gaat iedereen terug naar zijn afdeling. Op één week tijd moeten alle patiënten minstens een keer langs gekomen zijn op de therapie. Tenminste, degene die dat kunnen. En als er knutselmateriaal is. Wol bijvoorbeeld om tapijtjes te maken. En therapeuten om hen te begeleiden.

“De patiënten zijn hier open, vertellen over hun leven, ze komen hier graag. Op hun afdeling voelen ze zich opgesloten, in hun kamer, op hun eentje. Ze hebben er te veel tijd om na te denken en worden dan overspoeld door negatieve gedachten: “ik geraak hier nooit meer weg”, “mijn familie heeft me verstoten”. Hier zijn ze bezig, kunnen ze hun gedachten even verzetten.”

“Wat ze liefst doen? Zingen, muziek maken.”